Deze twee transportbandvarianten worden vaak verward in industriële contexten, maar hebben verschillende functionele nadruk. De hittebestendige transportband is ontworpen om langdurige blootstelling aan extreem hete materialen te weerstaan (bijvoorbeeld gesinterd erts, hete klinker bij temperaturen tot 180°C-250°C). De deklaag bestaat doorgaans uit speciale samenstellingen zoals EPDM (Ethyleen Propyleen Diene Monomeer), die barsten, verharden en verkolen voorkomen. De warmtebestendige transportband richt zich daarentegen op het behoud van fysieke stabiliteit bij aanhoudende, matig verhoogde temperaturen (doorgaans tot 120°C), waardoor voortijdige veroudering en verlies van elasticiteit van de deklaag worden voorkomen. Beide zijn essentieel in toepassingen zoals het vervoeren van steenkool voor elektriciteitscentrales of materialen binnen sinterinstallaties.